Veulen ongelikt

door Sabine Oprins

Echter spel

Tijdens de Theater4daagse in Tilburg speelt Veulen ongelikt. Variaties op de engel van het meer van Gijsje Kooter. Het is onderdeel van Brabants Bont, waarin plaatselijke verhalen de inspiratiebron vormen voor vier voorstellingen. Veulen ongelikt gaat over een baby die dood gevonden is bij het Engelermeer even buiten de stad Den Bosch.

‘Het babylijkje heeft wel een naam gekregen, maar de moeder is nooit gevonden. Ik vond het een mooi idee om een leven te geven aan dat baby’tje. Dat is geen eenduidig leven. De ‘zij’ over wie gesproken wordt, is verschillend en het is niet altijd duidelijk wie wie is.’

De gebeurtenis heeft destijds veel losgemaakt bij de Bosschenaren. 
‘Dat merk je nog steeds. De spelers komen uit Den Bosch, het verhaal speelt daar. Dat creëert een extra betrokkenheid bij de voorstelling, omdat het de mensen echt heeft geraakt. Ik heb aan de spelers gevraagd wat zij dachten dat er gebeurd was. En dan merk je dat iedereen daar zijn eigen interpretatie op loslaat. “Ik hoop maar dat er met de moeder iets ergs gebeurd is”, zei één van de spelers, “want anders pik ik het niet”. Maar misschien was die moeder wel een harteloze, koude vrouw. Mensen vinden het moeilijk iets gruwelijks te accepteren. Ze neigen er altijd naar het zachter te maken. In de tekst heb ik veel materiaal van de spelers zelf verwerkt. Hun spel is daardoor meer ingeleefd, het spel wordt er echter van.’

 

Mensen maken verhalen
‘Met Veulen ongelikt wilde ik een stuk schrijven over het maken van een verhaal. In hoeverre zijn mensen een verhaal? Het is een eigenschap van mensen om dingen te duiden, afstand te scheppen, oorzaak en gevolg aan te brengen zodat ze het begrijpen. Sommige gebeurtenissen zijn te erg om een verhaal van te maken. Als een gebeurtenis te heftig is, dan geloof je het niet meer. Daar ben ik veel mee bezig in mijn schrijven. Soms is het alsof het verhaal er eerder is dan de werkelijkheid. Pas als je er een verhaal van maakt, begrijp je het. En dan lijkt het of de werkelijkheid er achteraan sukkelt. Misschien hebben mensen een vorm nodig om te kunnen begrijpen.’

 

Buiten spel
‘Ik werk al een aantal jaar met regisseur Frans-Jan Snelders. We hebben samen een stijl ontwikkeld. Meestal werken we met vijf acteurs die alle rollen spelen. Ze wisselen voortdurend tussen speler en rol. Ik hou ervan dat een speler de tekst doet en kijkt wat er dan gebeurt, in plaats van dat hij van te voren van alles bedenkt en dan blijkt het niet te kloppen. Ik hou van mensen die al pratend zichzelf een emotie inpraten. Dan is toneel op zijn mooist, als het zo open is dat het ter plekke echt ontstaat.

In mijn stukken Edward Edward en Feeksje temmen weten personages niet wie ze zijn, wat hun openingszin is. Ze komen op het verkeerde moment op, hun timing is beroerd. Het is een spel met de theaterwerkelijkheid. Laat maar zien dat het theater is, en niet echt. De speler wordt binnen de voorstelling buiten spel gezet, hij mag zijn rol niet spelen.’

 

Een personage is leeg

Gaan jouw stukken daarover? Dat mensen niet de rol (mogen) spelen die ze willen of kunnen?
‘Dat is een identiteitsvraag: het gaat over het gevoel dat mensen worden ingevuld door het leven. Een personage, of figuur, zoals ik dat noem, is leeg. Die wordt ingevuld door andere personages. De één vindt iemand lelijk, de ander wordt verliefd op datzelfde personage. Wordt je identiteit bepaald door anderen? Door wat je weerspiegelt bij anderen? Hoe de ander je ziet, is vaak heel willekeurig en subjectief. Mijn figuren proberen het beeld dat anderen van hen hebben, te weerleggen. Ze zijn er verbaasd over, worden er onzeker van.

De vraag hoe je bent, is niet te beantwoorden. Als mens leer je je eigen mechanieken kennen, hoe het bij jou werkt. Zo vergaar je zelfkennis. Maar mijn personages doen dat juist niet. Ze reageren, maar ze onderzoeken niet. Daardoor worden ze grappig of tragisch of vliegen ze uit de bocht. Ze doen dingen ondanks zichzelf.’

 

Allemaal de hoofdrol
‘Mensen reageren vanuit wat ze denken dat de ander vindt dat ze moeten doen. Dat vind ik heel erg, dat we dat als mens doen. Dat we elkaar in de haren vliegen omdat we denken dat we andere opvattingen hebben over dingen. Hoe mensen met elkaar omgaan, daar komt het altijd op neer. Hoe ze woorden kiezen, in welke volgorde ze die zetten en wat dat dan weer zegt over hen.

In Edward Edward denken alle personages dat ze de hoofdrol hebben en dat gaat wringen. Het is heel erg van deze tijd, dat mensen steeds hun eigen verhaal maken waarin ze hun eigen hoofdrol spelen. Je ziet dat in programma’s als Big Brother en al die reality soaps. Het wordt een beetje druk qua hoofdpersonages. Dat merk je wel in de wereld.’

 

 Teksten van Gijsje Kooter
Na achten geen oorlog (1998) Kees, oorlogskind van een Duitse man en een Nederlandse vrouw, begraaft zijn vader. Zijn leven staat in het teken van het loyaliteitsconflict tussen beide ouders.

Bikker, Bikkes en Bikje (1999) Drie figuren kijken uit over een feestende stad maar hun feestneus staat de verkeerde kant op. “Ik ben één van die mensen in wie ze de gekte van de wereld gestopt hebben zodat die gekte niet overal rondslingert.”

Fantoomlief (1999) Lucas zaagt Caitlins voet af met de bedoeling haar te redden uit een autowrak. Ze woont nu, jaren later, in Chicago met haar vriend en nodigt Lucas uit. “Ik heb gedaan wat ik wilde dat hij met mij deed.”

Lieve Manna, Lieve Mees (2002) Manna reageert op een advertentie waarin Mees een penvriendin zoekt. Er ontstaat een innige vriendschap op papier. Maar is Mees wel wie ze zegt dat ze is?

Feeksje temmen (2003) Katharina zou volgens haar omgeving een wild en woest en niet te temmen meisje zijn. Een vreemdeling uit een ander dorp vindt dat vooral opwindend. Vrij naar Shakespeare.

Lucifer en de zesde dag (2004) Wedloop tussen goed en kwaad. Lucifer vliegt de sterren van de hemel naar aarde om Eva te verleiden en daarmee het paradijs voor altijd uit te sluiten, terwijl de mens probeert plaats te nemen op de troon in de nok van de hemel. Vrij naar Vondel.

Achteruitkijkend vooruitlopen (2004) Mia is een schrijfster die haar muze kwijt is. Die pakte doodleuk haar koffers en vertrok. Toch begint ze aan een nieuw verhaal. “Weet je wat erg is? Wakker worden en bedenken: o ja, ik ben het.”

Maar Pippi, dat kan toch niet (2005) Hoorspel over een vermiste zus en een vader die nog steeds boodschappen voor haar inspreekt op haar antwoordapparaat.

Edward Edward (2006) Losjes gebaseerd op Marlowe over een koningszoon die niet bijzonder wil zijn en die verstrikt raakt in de netten van Isabella (net als alle anderen).

Veulen ongelikt. Variaties op de engel van het meer (2007) Zes mensen praten over de dood gevonden baby en wat er gebeurd zou kunnen zijn. Ze fantaseren haar een toekomst en ontdekken hun eigen gemis en verlangen.

Alle stukken zijn te leen bij de NVA-bibliotheek.

 

 

Fragment uit Edward Edward

ISABELLA ongelooflijk slecht getimed
En dan kom ik.

EDWARD EDWARD
Huh? Wie is dat?

PIERS
O, daar moet je niet op letten.

ISABELLA
En dan kom ik. Isabella, moi, een koninginnetje. Koninklijk nageslacht. Kindertjes baren.


PIERS
Dat is één of ander mongolenkind hier uit de buurt. Ik zal je vertellen hoe het achter de heg is.

EDWARD EDWARD
Dat is verschrikkelijk aardig.

ISABELLA
Ik sta hier al de hele tijd op deze loopplank en het is nogal wiebelig. Zouden jullie mij misschien even kunnen-?

 

 

Over Gijsje Kooter

Kooter studeerde Dramaschrijven aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht en Creative Writing, Film & Theater aan de University of North Carolina at Greensboro. In 2000 werd ze uitgenodigd voor de International Residency for Emerging Playwrights and Directors bij het Royal Court Theatre in Londen, waar ze werkte met o.a. Harold Pinter, Martin Crimp, Patrick Marber en Mark Ravenhill. Ze geeft les op de Schrijversvakschool in Amsterdam en de Vooropleiding en Schrijfopleiding aan de HKU in Utrecht. Losse cursussen open voor iedereen geeft ze bij Schrijfcursus Amsterdam.