Ze had hele andere plannen

3
Ze had hele andere plannen.

1
Hele andere plannen.

4
Wie?

2
Met zichzelf.

5
Ken jij mensen die zeggen: kijk zo (…) en dan zo (…) en precies zo (…) zal mijn leven verlopen. Dit is mijn plan. Dit is de blauwdruk die op mijn nachtkastje ligt als ik uit mijn wieg het leven instap. 

1
Ze ziet zichzelf studeren bijvoorbeeld. Ze ziet zichzelf voor zich in een blauw pak.

3
Hè?

1
In een blauw pak ziet ze zichzelf rondlopen op een Amerikaanse campus zoals in een Amerikaanse televisieserie.

2
Ze ziet zichzelf rondlopen in een blauw schooluniform. Dat bedoel je. 

5
Of ken je juist mensen van wie de levens geheel anders verlopen, onverwacht, grillig en totaal onlogisch, langs slingerende en onbegaanbare paden. 

4
Ze ziet zichzelf rondlopen in een blauw schooluniform met een rok en een stropdas op een Amerikaanse campus, of hebben ze dat alleen in Engeland, ziet ze zichzelf rondlopen op een typisch Engelse campus in een Amerikaanse televisieserie. 

6
Ja, dat ziet ze heel duidelijk voor zich.

4
Maar waar loopt ze?

5
Niet op een campus. 

6
Niet? 

4
Ze loopt met een plastic boodschappentas door de polder. 

2
Terwijl ze zich niet kan herinneren dat ze zojuist boodschappen heeft gedaan.

5
Ze had zichzelf niet voorgesteld als een compositietekening. 

4
Ik heb die compositietekening op mijn wc gehangen.

2
Hè?

1
Ik zie een blonde vrouw lopen. 

2
Een blonde vrouw. Blond. Niet dom. 

1
Een verwarde vrouw. Ik heb daar een zesde zintuig voor.

2
Niet donker. Niet gemêleerd. Gewoon middel blond. Saai middel blond. Geen kleur. Geen geur. Kraak noch smaak. Een veel te dikke kont. En een grote mond. Een enorme grote mond. 

3
Groot in de zin van wat eruit komt of groot in de zin van wat er in kan?

5
Hè gadverdamme.

2
Groot in volume. 

3
Dat zegt nog niks.

2
Maar hoe moet ze zich anders duidelijk maken? Hoe moet ze zich verstaanbaar maken, hè? Tussen al die anderen?

1
Tussen al die anderen. 

3
Blond en gek.

1
Ik zie een blonde vrouw met krulletjes hoewel ik dat niet goed kan zien want het is donker. Het regent zo dat het wel lijkt of iedereen krullen heeft. Ik heb zelf ook krullen terwijl ik toch behoorlijk steil haar heb. Ik voldoe op dit moment ook aan het signalement. 

5
Welk signalement?

4
De compositietekening. 

3
Vermoedelijk tussen de 30 en 40 jaar oud. Blonde krulletjes. Ze wendt haar hoofd af als iemand haar gedag zegt. Ze is schichtig.

2
Ik identificeer mij met deze vrouw.

6
Ik ook. Ik ook.

3
Met een blonde verwarde vrouw met krullen. Ik zou maar oppassen.

4
Ik wil ook een kindje.

1
Zij wil geen kindje. Ze wil die middag op de bank vergeten.

6
Ze wil wel een kindje. Ze gaat ook goed zijn voor dat kindje.

5
Welke bank?

3
Welke middag?

1
De middag dat ze zwanger wordt.

3
O, die middag op de bank. Die onvergetelijke middag op de bank.

5
Welke bank?

4
Ik zou er alles voor geven zwanger te zijn. Nu. 

5
Ik vraag de hele tijd:  welke bank?

1
Echt nooit maar dan ook nooit heeft ze dit voorzien, heeft ze dit zichzelf zien doen. 

5
Is het een bank van Ikea, of is het meer echt een ontwerp van een meubelmaker?

3
Wat niet? Wat heeft ze zichzelf niet zien doen?

1
Je kind een keer vergeten, dat kan, maar-

5
Ik zie geen bank.

4
Je wil gewoon niet dat die vrouw er niks bij gevoeld heeft. Daar zeggen we nee tegen, maar die mensen zijn er.

2
Is het zo vanzelfsprekend dat je meteen van je kind houdt? 

6
Ja. 

Stilte.

Toch?

2
Gewoon om het eens om te draaien.

5
Ze wil nog zoveel. Nog studeren. Nog carrière maken. Haar lichaam is geen hotel.

1
Daar heb je zoveel pijn van gehad en daar ligt het.

4
Daar ligt het.

6
Daar ligt het.

1
Het wordt van je geëist dat je als moeder op een roze wolk zit.

5
Hoor het krijsen.

2
Grote mond. 

5
Zo kwetsbaar, zo klein, als ik er een kussen op druk is het afgelopen. Doe je niet, maar denk je, denk je.

2
Die dingen denk je.


© 2007, Gijsje Kooter


Terug naar toneelwerk